De alpaca (Vicugna pacos) (in de volksmond soms ook Berglama genoemd) is lid van de familie der kameelachtigen (camelidae) en komt uit Zuid Amerika (Chili, Bolivia, Peru en Argentinië). Ze zijn nakomelingen van de in het wild levende vicuña (Vicugna vicugna).
De alpaca wordt in de hoge Andes als huisdier gehouden. De alpaca heeft een schofthoogte van 80 - 100 cm en ze worden tussen de 20 en 25 jaar oud.
De dieren worden voornamelijk gehouden voor de wol. Ze worden ieder voorjaar geschoren. Er zijn twee verschillende typen alpaca's de huacaya en de suri.
Alpaca's zijn kuddedieren en mogen daarom, net als andere kuddedieren, nooit alleen worden gehouden. De alpaca's communiceren door te hummen. Bij onraad of dreigend gevaar waarschuwen ze elkaar door middel van een hoog "hinnikend" geluid. Alpaca's kunnen makkelijk gehouden worden op kleine oppervlakten. Vanwege hun zachte eeltzolen brengen ze geen schade toe aan de grasmat. Ze zijn goed bestand tegen warmte en kou, maar wat minder tegen een natte omgeving.
Alpaca's hebben een zeer goede spijsvertering. Het belangrijkste voedsel voor een alpaca is hooi. Daarnaast kunnen ze bij ons in de zomer volop grazen. Iedere dag krijgen ze een beetje krachtvoer (brok),
Het gewicht van een volwassen Alpaca ligt tussen de 50-75 kg. Bij de geboorte ligt het gewicht tussen de 6-9 kg. De draagtijd van de alpaca varieert tussen de 11 en 11,5 maanden en er wordt maar één veulen per keer geboren (tweelingen zijn zeer zeldzaam).
Een alpaca likt haar jong niet droog. Een cria (veulen) wordt overdag geboren. Alpaca's komen van oorsprong uit de bergen en hier vriest het 's nachts. Een cria moet dus voldoende tijd hebben om te drogen voordat de nacht invalt, anders zou het doodvriezen. Over het algemeen verloopt de geboorte vrij snel en probleemloos. De alpaca kent geen bronstseizoen en kan het hele jaar gedekt worden. Alpaca's zijn geïnduceerde ovulators, dat wil zeggen dat zij geen cyclus kennen zoals bijvoorbeeld paarden. Een humbra (alpacamerrie) ovuleert wanneer zij gedekt wordt (zoals bij katten en konijnen).
Alpaca's moeten ieder jaar geschoren worden. De zeer fijne zachte wol van de alpaca staat wereldwijd bekend om zijn superieure kwaliteit; de wol is sterker, warmer en lichter dan de wol van schapen en het is ook nog eens hypo-allergenisch. De vacht komt voor in meer dan 22 erkende kleurslagen. De vezelstructuur is zowel zeldzaam als superfijn en de zachtheid is te vergelijken met kasjmierwol.
Pachamama betekent letterlijk vertaald: Moeder Aarde.
Ze is de aarde in een diepe zin, bovennatuurlijk, ze is dat van hieronder, maar niet de grond of de geologische aarde, evenmin de christelijke hemel ze is de cosmografische hemel. Pachamama is alles en ze verklaart alles.
Ze is geen eigenlijke scheppende god maar ze is een beschermende. Ze beschermt de mens, maakt het leven mogelijk en begunstigt de vruchtbaarheid. Door alles wat Moeder Aarde geeft kunnen planten, dieren en mensen bestaan en hiervoor moeten we de aarde danken en offeren. Door haar gunstig te stemmen zorgen ze ervoor dat de planten, dieren en mensen veel gezondheid, vruchtbaarheid en voorspoed zullen ontvangen.
In de 'Semana Santa', de heilige week voor Pasen vieren de alpaca's in de Hooglanden van Peru hun verjaardag.
Door de Hooglandindianen worden offers gebracht in eer van Pachamama, ze geven cocabladeren, zeeschelpen, een foetus van een alpaca en een volwassen alpaca.
Het ritueel voor Pachamama wordt uitgevoerd om middernacht. Een kleed met daarin de offerbloem wordt om precies middernacht in brand gestoken. De rookpluimen van het offer dwarrelen naar de bergtoppen die symbool staan voor de goden die waken over Pachamama. Het slachtingsritueel is voor de indianen hun manier om Moeder Aarde iets terug te geven van wat ze geeft, om haar daarmee gunstig te stemmen.
De alpaca's worden bijelkaar gedreven en voor het slachtingsritueel wordt een dier uit de kudde gehaald, het dier voelt dat er iets staat te gebeuren, het is onrustig en nieuwsgierig maar niet gestrest.
De sjamaan (een soort priester die in zijn gemeenschap de communicatie met de geestenwereld verzekert, magie aanwendt om zieken te genezen, voorspellingen doet en gebeurtenissen onder controle brengt) en zijn assistent nemen het te offeren dier in de houdgreep en snijden zijn keel door met een mes. Dit gebeurt heel sereen en vastbesloten. Het bloed van het dier wordt door een klein gedeelte opgevangen in bekers, de rest wordt gegeven aan Moeder Aarde.
Hierna wordt het dode dier ingewijd door de sjamaan, zijn assistent, de eigenaar van de kudde en de dorpsoudste. Daarna volgen de vrouwen, ook zij mogen het dode dier inwijden met maisbier en spreuken. Met deze spreuken vragen ze voornamelijk aan Moeder Aarde om geluk en gezondheid. Als alles is uitgesproken wordt het dier verder gevild. Een stuk vlees zal worden bereid en nog tijdens het ritueel worden opgegeten.
Door dans en muziek brengen dansers de geest van het geslachte dier naar de goden. Na de rituele slachting volgt dan het knippen (met een wolschaar) van de kudde. Nadat de alpaca's zijn geknipt worden ze gezegend, getrouwd en voorzien van hals- en oorversiering.